De veenbrand
Tatu tatu. Het veen brand, help.
Roep de brandweer. Die is onderweg, hoor maar tatu tatu.
Alle hens aan dek, slangen uitrollen en spuiten maar. Na een tijd geeft de leider het sein “ brand meester”.
Probleem opgelost, crisis afgewend.
Een stukje natuur kapot, wat vegetatie verdwenen, enkele dieren gedood, maar dat herstelt zich wel.
Nog een paar uren nacontrole, voor alle zekerheid.
Maar dan: we kunnen weg, het is over.
Ieder haalt opgelucht adem.
Terug naar de bezigheden van alledag. Vergeten is het veen.
En het veen?
In het veen?
Opeens een knisper? Geknetter?
Niemand hoort het, niemand ziet het.
Dan…… opnieuw een brandje! Maar het gaat weer uit zonder dat iemand het heeft gezien, gehoord of gevoeld.
Is er dan niets te zien? Geen enkel signaal?
Voor de meeste mensen niet. Alleen zij die goed kijken en het veen kennen hebben hun vraagtekens.
De oplettende toeschouwer zou misschien eens voelen naar de temp van de grond. Die zou wellicht merken dat er nogal wat plekken warm aanvoelen en dat als signaal zien.
Maar over het algemeen lijkt het rustig op, in en rond het veen.
Maar het woekert, onder de grond grijpt het om zich heen, onzichtbaar maar onstuitbaar. Tot de volgende uitslaande brand. Tot je er dan weer niet meer omheen kunt.
En dan is men verbaasd, het vuur was toch uit? De crisis afgewend? Het probleem opgelost?
Niet te vatten dat veen. Hoe kan dat nou?
Ja hoe kan dat nou?
Omdat het probleem van het veen dieper gaat dan men in één oogopslag kan zien , het is veel groter dan men denkt. De oplossingen veel moeilijker dan even een brandje blussen.
Zo gaat dat met het veen.
En niet enkel met het veen.