En ook gisteren was ik het kind. We werden overvallen door een stortregen op het plein in de andere stad. Mijn geboortegrond. We konden even nergens schuilen. Alle plekken waren ingenomen door anderen.
En ik kon even alleen maar heel hard trappelen en roepen: Ik wil dit niet, ik wil dit niet!
Mijn dochter vroeg of het ging. Ik was even, in een oogwenk, terug bij een heel eenzaam en unheimisch gevoel waarbij ik.op niemand hoefde te rekenen. Wat heb ik me daar alleen gevoeld. Het is iets wat die stad,.zeker met regen, heel erg in zich heeft voor mij.
Ook wel met mooi weer. Alles mooi, maar er is niemand. Of ze zeggen niets.
Ik weet dat dit gevoel er is. Maar de sterkte waarmee het opkwam...daar schrok ik van. In een oogwenk.
Ik schrok van mezelf. Achteraf herken ik meerdere aanleidingen, gevoelens van afwijzing in een winkel.Zo bouwt het op. Zoiets.