Was jij dat nou van de week, die droomde dat ze een standje van me kreeg?
Maar Reacher.....
Jij weet toch wel dat het de ui is?
Voor m'n vader was een ei een ai, een ui was ook een ai. Hij kreeg het niet voor elkaar, hoe vaak we het ook voor deden.
Ai, ej, oi... maar nóóit ij of ei..
Een ei afpellen was een ai áppelen... Uien pelde hij nooit, die sneed ie gewoon.