Spring naar bijdragen

Mooie verhalen


Tortilla

Aanbevolen berichten

De arend en de eend.

Er was eens een vrouwtjesarend. Ze heette Hertogin. Zij leefde in de sloot, tussen de andere eenden. De andere eenden?

Ja, want aan de arend was al eeuwen verteld dat het zij een eend was. En eenden kunnen zwemmen, wat zeg ik? Eenden zijn DOL op zwemmen. En op kroos.

De arend niet, maar zij schikte zich in haar lot. De jeuk in haar vleugels negeerde zij en de kracht in haar poten gebruikte zij om zichzelf ijverig door het zilte slootwater te peddelen. Daar werd zij soms zo moe van dat ze uitgeput in slaap viel. Soms probeerde zij wat te kwaken maar dan kwam er zo'n rottig geluid uit haar strot dat ze maar gauw haar snavel hield.

Op een dag werd zij, geheel onverwacht, door een grote vogel uit het water geplukt en ze schoot de lucht in. Wat schrok de arend! Zo hoog!! Zij durfde niet naar beneden te kijken. Haar vleugels sloegen bijna uit wat haar een ogenblik, een honderdste van een seconde, een goddelijk gevoel gaf maar zij was zo gewend haar aandacht volledig op haar poten te richten dat zij het eigenlijk toch ook weer niet echt opmerkte. De grote vogel nam haar mee naar een rots. Daar zat het vol met grote vogels. Hertogin keek verbaasd en blij om zich heen. Zij herkende iets. Er bewoog iets in haar wat ze kende en toch nog nooit eerder gevoeld had. En toen begreep zij het: "Ah! Dit zijn ook eenden!!" En meteen voelde zij zich op haar gemak.

Het zonnetje scheen op haar veren en zij poetste ze wat. Zo zat zij daar een tijdje gezellig warm te zijn totdat opeens de grote arend tussen haar en het zonnetje in stond. Hertogin keek op. De arend sprak. En wat er gezegd werd bracht Hertogin in een oogwenk hevig aan het sidderen. Zij begon onrustig te bewegen en struikelde bijna over haar eigen poten. En dat, terwijl ze stilstond! Hertogin had het niet meer en probeerde te verdwijnen in haar eigen verenpak. Toen dat niet lukte, viel zij de grote arend aan. Zij pikte hem waar zij maar kon en toen dat niet leek te werken, draaide zij zich om en klapwiekte hink-stap-sprong weg, tussen de andere eenden door, naar een plek bovenop de rots, waar het stil en leeg was. Daar kwam zij wat tot bedaren en begon verontwaardigd haar door de war geraakte veren te fatsoeneren. En op te poetsen.

Het lef! Het gore lef! Zij voelde zich werkelijk totaal niet gezien. Ze poetste verbeten voort tot haar veren spatten van de glans. Maar ook dat kalmeerde haar niet. Zij scharrelde wat heen en weer, probeerde af en toe een draf uit en stond toen stil. Die grote arend had tegen haar gezegd, met een glimlach nota bene, dat het tijd werd dat zij zou gaan inzien dat zij geen eend maar een arend was, dat zij moest stoppen met zwemmen omdat dat haar niet stond en dat zij haar vleugels uit moest slaan! En dan niet vanuit de sloot die ze gewoon was, maar vanuit die vreselijke rots waar ze op zaten! Wat een onzin! Ja, ze wist heus wel dat ze vliegen kon, echt wel maar van zo hoog? Doei! Echt niet! Daar was ze niet aan toe, dat kon ze nog niet, daar had ze op zijn minst nog een paar maanden voor nodig, het idee alleen al! Het zweet brak haar aan alle kanten uit. Toen kreeg zij een 'aha-idee', zo'n-gloeilamp-boven-je-hoofd-moment!

Een vliegplan, zij moest een vliegplan hebben. Of hebben, op zijn minst eens inzien. Wie zou haar daarbij kunnen helpen?
Na een tijdje kwam er een verduiveld aardige eend op haar af. Met een vliegplan. Ze namen het samen door. Wat een heerlijk gevoel gaf dat, Hertogin was opgetogen! Dat moest zij de andere eenden vertellen. Ze hobbelde met haar heerlijke vondst onder haar vleugel naar de eenden toe en vertelde, eerst wat bibberig maar daarna vol overgave, honderduit. Tot haar diepe ontzetting kwam de grote arend op haar af. Hij stond stil voor haar en keek haar in de ogen. Heel even voelde ze zich opgetild, boven zichzelf uit maar dan smakte ze terug op de aarde. Hij begon te lachen, te lachen! De tranen rolden hem bijna over de veren. Hij draaide zich om en sprong van de rots, vloog weg met machtige slagen van zijn vleugels. In de verte klonk nog een lachsalvo.

Hertogin stond stokstijf. Keerde terug naar de sloot waar ze warm werd ontvangen. "Trek het je niet aan, joh. Ieder zijn eigen proces." Andere eenden knikten bevestigend. "Ja, je eigen tempo".

"Je hebt stappen gezet, belangrijke stappen".

"Voor een eend doe je het uitstekend".

Hertogin kon het maar moeilijk binnenlaten. In haar klonk nog het bulderende gelach van arend. Wat een mispunt van een vogel. Wat een akelige verzameling veren. Haar hart was gebroken. Haar eer aangedaan. Gelukkig waren de eenden aardiger. Die avond kon Hertogin de slaap maar moeilijk vatten. Het bleef maar in haar zoemen. Ze voelde zich ongedurig, onrustig alsof er iets in haar veranderd was wat ze nog niet kon duiden.

De volgende ochtend, toen ze nog maar net haar snavel onder haar vleugel vandaan had gehaald, blikte zij tot haar schrik weer in de ogen van de grote arend. Zonder iets te zeggen greep hij haar weer vast, sleurde haar de grote hoogten in, zette haar neer op de rots en smeet haar ervan af. Ze slaakte een ijselijke kreet, tuimelde voorover en stortte de diepte in.

De arend keek haar na toen ze vanuit haar natuur haar vleugels uitsloeg en door het luchtruim vloog, dreef en scheerde.

"Mal beest", glimlachte de grote arend tevreden. "Hoe kun je nu iets worden wat je al bent? Kracht, onafhankelijkheid en schoonheid zijn vermogens die je bij je geboorte al zijn gegeven."
Link naar opmerking
Deel via andere websites

De pottendrager.

In India leefde een waterdrager die twee grote potten had.
Ze hingen aan de twee uiteinden van een stok die hij om zijn nek droeg.
In één van de potten zat een barst.
De andere pot was volledig intact en bevatte,
aan het eind van de lange wandeling naar het huis van zijn meester,
de volle hoeveelheid water.
De pot met de barst was dan nog maar voor de helft gevuld.
De andere helft was er onderweg door de barst uitgesijpeld.
Dit ging zo twee jaar door.
Steeds als de waterdrager bij het huis van zijn meester kwam,
had hij anderhalve pot water beschikbaar.
De gave pot was natuurlijk trots op wat hij presteerde.
Maar de arme, gebroken pot schaamde zich diep voor zijn onvolkomenheid.
Hij voelde zich ellendig,
omdat hij maar de helft deed van wat hij zou moeten doen.
Na twee jaar van wat hij als een grote mislukking beschouwde,
besloot de gebroken pot bij de rivier met de waterdrager te gaan praten.
'Ik schaam me voor mezelf, en ik wil mijn excuses aanbieden' zei de pot.
'Waarom schaam je je?" vroeg de waterdrager.
'Omdat ik de afgelopen twee jaar
slechts de helft van mijn inhoud heb kunnen overbrengen,
door die scheur in mijn zijkant.
De andere helft van het water
is onderweg naar het huis van je meester weggesijpeld.
Door mijn gebrek moet jij al dit werk doen
en worden je inspanningen niet volledig beloond.'
Het deed de waterdrager verdriet,
dat de oude gebarsten pot er zo over dacht en vol medeleven
zei hij: 'Als we straks terug naar het huis van mijn meester gaan,
moet je eens kijken naar de schitterende bloemen die langs het pad groeien.'
En jawel hoor, terwijl ze de heuvel opliepen, zag de oude, gebarsten pot de prachtigste bloemen langs het pad, die door de zon werden verwarmd.
De aanblik van de bloemen vrolijkte hem een beetje op.
Maar aan het einde van de tocht voelde hij zich toch nog steeds ellendig,
omdat ook deze keer de helft van het water was weggesijpeld.
En dus verontschuldigde de pot zich opnieuw bij de waterdrager voor zijn falen.
Nu zei de waterdrager tegen de pot:
' Heb je gezien dat er alleen bloemen groeiden aan jouw kant van de weg
en niet aan de kant waar ik de andere pot droeg?
Weet je hoe dat komt?
Ik heb altijd al geweten dat je een barst in je wand hebt en daar heb ik mijn voordeel mee gedaan. Ik heb bloemzaden geplant aan jouw kant van de weg,
en elke keer als we terugkwamen van de rivier om naar het huis van mijn meester te gaan,
heb jij die zaden water gegeven.
Ik heb die schitterende bloemen al twee jaar lang kunnen plukken
om de tafel in het huis van mijn meester mee te versieren.
Als jij er niet was geweest, precies zoals je bent,
zou mijn meester niet hebben kunnen genieten
van de pracht die deze bloemen in zijn huis hebben gebracht.
Link naar opmerking
Deel via andere websites

DE PRINS EN DE VOS

En toen verscheen de vos.
-Goede morgen, zei de vos.
-Goede morgen, zei de kleine prins beleefd, en hij draaide zich om maar zag niets.
-Hier ben ik, onder de appelboom, zei de stem.
-Wie ben je? vroeg het pri8nsje.Je bent beeldig.
-Ik ben een vos, zei de vos.
-Kom met me spelen, stelde het prinsje voor, ik ben zo verdrietig....
-Ik kan niet met je spelen, zei de vos. Ik ben niet tam.
-O, pardon, zei de kleine prins. Maar bij nader inzien vroeg hij:
-Wat is dat "tam"?
-Jij komt niet uit deze buurt, zei de vos, wat zoek je hier?
-Ik zoek de mensen, zei het prinsje. Wat betekent "tam"?
-De mensen, zei de vos, hebben geweren en ze jagen. Dat is erg lastig! Ze houden ook kippen. Dat is hun enige nut. Zoek je kippen?
-Nee, zei het prinsje. Ik zoek vrienden. Wat betekent "tam"?
-Dat is een maar al te zeer vergeten woord, zei de vos. Het betekent "verbonden".
-Verbonden?....
-Ja zeker, zei de vos. Jij bent voor mij maar een klein jongetje als alle andere kleine jongetjes. En ik heb je niet nodig. Ik ben voor jou een vos als alle andere vossen. Maar als je me tam maakt, dan zullen wij elkaar nodig hebben. Dan ben jij voor mij enig op de wereld en ben ik voor jou enig op de wereld...
-Ik begin het te begrijpen, zei de kleine prins. Er is een:present:....die mij geloof ik tam heeft gemaakt...
-Dat is best mogelijk, zei de vos. Men ziet van alles op de aarde.
-O, maar dit is niet op de aarde.
De vos keek erg nieuwsgierig:
-Op een andere planeet?
-Ja.
-Zijn daar ook jagers, op die planeet?
-Nee.
-Dat is geweldig! En kippen?
-Nee.
-Niets is volmaakt, zuchtte de vos.
Maar de vos ging door met zijn uitlegging:
-Mijn leven is eentonig. Ik jaag kippen en de mensen jagen mij. Alle kippen lijken op elkaar en alle mensen lijken op elkaar. Dus verveel ik mij een beetje. Maar als jij me nu tam maakt, dan wordt mijn leven vol :rose: .Dan ken ik voetstappen die van andere verschillen. Voor andere kruip ik weg onder de grond, maar jouw stap zal me juist uit mijn hol roepen, als :moon: En kijk eens! Zie je daar de korenvelden? Nu eet ik geen brood. Ik heb niets aan koren - dat is heel verdrietig. Maar jij hebt goudkleurig haar. Dan zal het heerlijk zijn als je mij tam gemaakt hebt! Door het goudkleurige koren zal ik aan jou moeten denken. En ik zal het geluid van de wind in het koren mooi vinden....
De vos werd stil en keek het prinsje lang aan:
-Alsjeblieft....wil je me tam maken? zei hij.

Wordt vervolgd:D

Link naar opmerking
Deel via andere websites

  • 2 years later...

Maak een account aan of meld je aan om een opmerking te plaatsen

Je moet lid zijn om een opmerking achter te kunnen laten

Account aanmaken

Maak een account aan in onze gemeenschap. Het is makkelijk!

Registreer een nieuw account

Aanmelden

Ben je al lid? Meld je hier aan.

Nu aanmelden
×
×
  • Nieuwe aanmaken...