Toen ik een jaar of elf was woonden wij in Amsterdam. Aan de overkant bij ons op het plein was een kruidenier, zo'n winkel die je vroeger nog had. De ouders werkten dag en nacht om het hoofd boven water te houden. Er waren drie kinderen in het gezin. Onze ouders en wij kinderen werden vrienden en vriendinnen van elkaar. Mijn moeder probeerde zo nu en dan nog te redden wat er te redden viel in het gezin van de kruidenier. Door het harde werken van de ouders waren de kinderen vaak alleen, s'avonds moesten er nog bestellingen gereden worden en de winkel aangevuld. Dus helaas was er voor de kinderen niet genoeg tijd. De jongste zoon, ik meen toen een jaar of 7, gaf problemen op school. Om een lang verhaal kort te maken, hij kwam in een kindertehuis. Hij is daar een jaar geweest, mocht in de weekenden ook niet naar huis. In de weekenden was hij bij ons thuis. Nu, is het een ontzettend leuke vent van 50 jaar, stapelgek op zijn ouders, heeft zelf een gezin met drie kinderen en staat goed in het leven. Heel soms hebben wij het nog over die tijd, we hebben nog altijd contact. Op zich bijzonder, zoveel jaar. Ik heb hem wel eens gevraagd of hij het zijn ouders kwalijk neemt. Dat doet hij niet, Hij vind wat geweest is is geweest en dat het hem gemaakt heeft tot wat hij nu is. Ik vind hem een kanjer.